logo

ARCHEOLOGISCHE VERENIGING GOLDA

tegel


de vereniging
werkgroepen
projecten
publicaties
exposities

de geschiedenis van Gouda

interessante links

Vragen of opmerkingen?

archgolda@hetnet.nl








Terug Vervolg

1300-1375 De stad Gouda breidt uit

Vanaf het jaar 1300 verschijnen de eerste sporen van bewoning aan de rand van het nog jonge stadje Gouda.
Nadat in 1350 de stadsgrachten werden aangelegd lag het Bolwerkterrein pas echt binnen de stad. De oudste sporen van menselijke activiteit op het Bolwerk bestaan uit greppels, afval- en mestkuilen die liggen op de achtererven van de huizen aan de Gouwe.
De huizen zelf zijn niet opgegraven, deze liggen onder de Lichtfabriek. De eerste bewoners waren ambachtslieden, die langs de rand van de stad hun bedrijf uitvoerden. Opgegraven zijn de afvalkuilen van een leerlooier, waarbij vooral veel resten van geiten (hoorns, poten en haren) zijn aangetroffen.
Verder zijn er sporen die wijzen op een schoenmaker, een touwslager en mogelijk een pottenbakker en een messenmaker.





-008_320x240 (70K)

Waterput Kloosterperiode

-009_320x240 (61K)

Percelen van ambachtslieden voorafgaand aan het klooster van St. Marie

Percelen en hofsteden

Door de schaal van de opgraving kon een groot deel van de 14e-eeuwse wijk worden onderzocht. Op basis van de aanwezige greppels kunnen zeven percelen worden onderscheiden.
De resultaten komen zeer goed overeen met de percelen die kunnen worden gereconstrueerd uit het Hofstedengeldregister van 1397, een overzicht van de 'grondbelasting' die samenhing met de breedte van het perceel.
De drie zuidelijke percelen hadden een breedte van drie roeden (1 roede = 3,76m), een veel voorkomende standaardbreedte voor huispercelen in Gouda. De noordelijke percelen zijn een stuk smaller.






Vervolg