logo

ARCHEOLOGISCHE VERENIGING GOLDA

tegel


de vereniging
werkgroepen
projecten
publicaties
exposities

de geschiedenis van Gouda

interessante links

Vragen of opmerkingen?

archgolda@hetnet.nl







Een verdwenen banknaam in Gouda

Een onderzoek

Bert de Jong

Afgelopen maanden kwam de ING in het nieuws met de mededeling de Postbank in 2009 te laten opgaan in de ING Bank.

Hiermee verdwijnt een vertrouwde naam uit het Goudse straatbeeld. Het is echter niet de eerste keer dat de ING een bekende banknaam laat verdwijnen. In 1992 werd immers al De Nederlandsche Middenstandsbank NV in het bedrijf opgenomen. De toenmalige vestiging aan de Westhaven kreeg van de ene op de andere dag een nieuwe naam op de gevel. In dit artikel zal de geschiedenis van de vestiging van De Nederlandsche Middenstandsbank (verder NMB) in Gouda worden beschreven.

Ontwikkeling van het bankwezen

Bij haar verdwijnen was de NMB al lang geen bank meer voor alleen de middenstand. Oorspronkelijk en zeker bij haar rechtsvoorgangers was dit wel het geval. Om te kunnen begrijpen waarom de middenstand haar eigen bank bezat volgt hieronder een korte schets van de ontwikkeling van het bankwezen in Nederland.

In het begin van de 20e eeuw was de volgende verdeling van toepassing:

-Particuliere bankiers- of kassiersbedrijven. Deze werden geëxploiteerd als eenmanszaak of als familiebedrijf en waren vaak heel kleinschalig van opzet.

-Voorschotbanken. Ook de voorschotbanken waren vaak kleinschalig van opzet. Men hanteerde er kredietlimieten van ten hoogste 1.000 gulden.

-Credietverenigingen. De eerste credietvereniging werd in 1853 in Amsterdam opgericht. Vele volgden tussen 1860 en 1880. De credietverenigingen verleenden in die tijd forse kredieten. Zo verstrekte het "Onderlinge Crediet" in Rotterdam in 1900 in totaal 139 kredieten met een gezamenlijke omvang van 16.200 gulden. De credietverenigingen hadden oorspronkelijk een coöperatief karakter, maar door de expansie van de credietverenigingen bleek deze vorm niet te kunnen worden gehandhaafd.

-Hulpbanken. Vanaf het midden van de vorige eeuw ontstonden op initiatief van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, de zogenaamde hulpbanken. Deze droegen een filantropische karakter. De hulpbanken kenden gewoonlijk kredieten toe tot een maximum van 100 gulden. De middelen werden ter beschikking gesteld door beter gesitueerden ter plaatse.

-Banken met confessionele grondslag. In 1908 werden met steun van room-katholieke geestelijken enkele Hanzebanken opgericht. Voorts waren er enkele plaatselijke Boazbanken, die een protestants-christelijke grondslag hadden.

-Vestiging van enkele grootbanken. Tenslotte waren er vestigingen van financiële instellingen die men de grootbanken noemde. Deze verstrekten vooral grotere kredieten.

De kleine ondernemer had in deze situatie redelijke mogelijkheden om zijn financieringsbehoefte te dekken. In vrij korte tijd ontstond echter een kentering in die betrekkelijk gunstige situatie. Doordat, vooral na 1910, kleine lokale banken en kassiersbedrijven door grote banken werden overgenomen ontstond een sterke concentratie in het bankenwezen. Grootbanken waren toen de Rotterdamsche Bankvereniging, de Twentsche Bank, de Amsterdamsche Bank en de Incassobank. Het rechtstreekse gevolg van deze concentratie was het geleidelijk verdwijnen van de lokale en regionale banken zonder dat de functie ten aanzien van de financiering van het kleinere bedrijfsleven door de grootbanken volledig werd overgenomen.

Bank voor de middenstand

De hierboven geschetste problematische situatie was in 1914 aanleiding voor de overheid na te gaan of er mogelijkheden waren het middenstands-kredietwezen te versterken door de oprichting van een centrale middenstandbank. Vele vergaderingen en overleggen later werd op 7 augustus 1914 besloten tot oprichting van de Algemeene Nederlandsche Cnetrale Middenstands- Credietbank gevestigd te Amsterdam. Anders dan de naam doet vermoeden is deze bank geen algeheel overkoepelend orgaan geworden. In het verzuilde Nederland van de jaren 1914-1918 gingen confessionele banken min of meer hun eigen weg.

Uiteindelijk vond op 14 november 1927 de samensmelting van drie banken tot één instituut, de NMB, plaats. De organisatie bestond toen uit de Algemeene Centrale, de Middenstandsbank voor Limburg (de rooms-katholieke stroming) en de Centrale Boazbank (de protestants-christelijke stroming). De oude Algemeene Centrale vormt met een driekwart aandeel de feitelijke kern van de NMB.

De NMB in Gouda

De Algemeen Centrale (de voorloper van de NMB) zette vanaf 1921 een sterke expansie in. Zo werden er in de periode 1919 - 1923 niet alleen kleine regionale banken aangesloten maar ook vestigingen geopend in plaatsen waar men nog niet was vertegenwoordigd. Zo werd in 1921 een vestiging van de Algemene Centrale gehuisvest aan de Turfmarkt 120, één van de 38 kantoren in het land. Tot directeur van deze vestiging werd benoemd de heer W.F.Heshusius. Op de begane grond van dit adres is thans de dansschool Step by Step gevestigd.

Het pand Turfmarkt 120 wordt voor het eerst vermeld in 1465. In 1747 heeft het huis de naam "De Rotteval", waarschijnlijk naar de bewoner Leendert Fransz Rottevalle. Het huidige pand is een groot, drie lagen tellend pand uit de eerste kwart van de 19e eeuw. De gevel heeft een klassieke opbouw in Empirestijl. Tot het moment waarop de Algemeen Centrale hier een bankkantoor vestigde is op het adres nooit een ambacht of bedrijf uitgeoefend. Na de bank werd hier het kantoor van de Maatschappij voor Zorgverzekering Gouda gevestigd. Oudere Gouwenaars herinneren zich de MVZ nog als voorloper van de huidige Goudse Verzekeringsmaatschappij. Het pand Turfmarkt 120 is tegenwoordig beschermd als rijksmonument.

Bank (17K)

Foto van het pand Turfmarkt 120

Nadat het pand Turfmarkt 120 te klein was geworden werd uitgekeken naar een groter pand in de binnenstad. De keus viel op het monumentale pand Oosthaven 56. Ook hier ontstond uiteindelijk een tekort aan ruimte en in 1947 werd een plan ingediend tot verbouw van het bankgebouw en woning, waarschijnlijk bedoeld voor de conciërge. Dit plan werd echter op 22 mei 1947 afgewezen. In die tijd, net na de 2e wereldoorlog, moest voor de uitvoering van werken boven de 500 gulden een aanvraag rijksgoedkeuring worden ingediend bij het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw. Als redenen van afwijzing werd de precaire materiaalpositie en lagere urgentie genoemd. De schoonheidscommissie was eerder wel akkoord gegaan.

Niet veel later kwam het pand Westhaven 34 in beeld. Het pand was in gebruik geweest als woonhuis voor dokter J.van Woerden en moest dus een flinke verbouwing ondergaan om het geschikt te maken als bankgebouw met conciërgewoning. In 1948 werd met de verbouw gestart en eind 1948 werd het pand betrokken. Het creëren van de kluisruimte in de kelder was meest ingrijpend in de verbouwing.

Het pand Westhaven 34 wordt voor het eerst vermeld in 1408 samen met het naastliggende pand. Het werd later bekend als het woonhuis van Ary Blanken. Dit grote pand verrees in 1772 op de plaats van 2 middeleeuwse huizen. De volledig hardstenen gevel is opgetrokken in Lodewijk XIV stijl. De lichtpaarse kleur van de ruitjes was toen een nieuwe uitvinding. Het tot dan groene glas liet veel minder licht binnen. Vanaf 1804 werd het pand bewoond door de beroemde waterbouwkundige Ary Blanken. Uitgerekend hij kreeg het aan de stok met het gemeentebestuur over het onderhoud van de kademuur voor zijn huis. Onderhoud was toen immers nog een burgerplicht en geen overheidstaak.

De groei van de bank zette door. Zo had de bank nevenvestigingen in Schoonhoven, Waddinxveen, Oudewater en Bergambacht. Ook werd in het nieuw gebouwde winkelcentrum Bloemendaal in Gouda een kantoor geopend. Deze laatste sloot echter al snel haar deuren. Deze groei veroorzaakte wederom een ruimteprobleem in de vestiging Westhaven 34. In afwachting van een groter pand of nieuwbouw moest er werkruimte worden gezocht in de omgeving. Als tijdelijke oplossing werden ruimtes gehuurd in het leeggekomen pand van de firma Slothouber aan de Oosthaven 8 en het pand Oosthaven 38 wat was verlaten door de Rabobank. Dit laatste pand had het grote voordeel dat het was voorzien van een kluis. Ook werden in de tuin van Westhaven 34 twee zogenaamde portocabins op elkaar geplaatst.

Aan de situatie van deze weinig efficiënte huisvesting kwam een eind doordat de ING, waarin de NMB zoals eerder werd aangegeven was opgegaan, als eerste en tot nu toe enige grootbank in Gouda een nieuw bankpand besloot te gaan bouwen buiten het centrum van de stad. De keuze viel op een locatie aan de Burgemeester van Reenensingel naast de toenmalige garage van de firma Huiden. In september 1984 werd het nieuwe pand betrokken en werd het pand Westhaven 34 afgestoten. Hiermee ging niet alleen een lang gekoesterde wens in vervulling, maar werd ook het nijpende parkeerprobleem opgelost.

weathaven (16K)

Foto van de Westhaven met oude postkantoor. Rechts van de brug naast het pand met het neergelaten markies het pand Westhaven 34.

Tenslotte

Vele reorganisaties binnen ING later bestaat de vestiging aan de Burgemeester van Reenensingel nog steeds. Bij alle veranderingen verdween wel de bekende reclameleus "De NMB denkt met u mee". We zullen er aan moeten wennen dat bekende merken uit het straatbeeld verdwijnen.

Bronnen

Drs. J.Stoffer - Het ontstaan van de NMB – Kluwer 1985
Streekarchief Midden Holland
Diverse bouwvergunningen NMB Bank
Aantekeningen dr. C.J.Matthijs over eigenaren Westhaven en Turfmarkt.

Top