De geschiedenis van Gouda...
In 1308 werd de doorvaart door de Donkere Sluis verbeterd. De familie Van der Goude was
toen al uitgestorven en opgevolgd door de heren van Beaumont. Deze bouwden vanaf 1361
een nieuw en indrukwekkend kasteel aan de IJsseloever, tegenover het Tolhuis.
Al rond 1350 bereikte de stad zijn grootste omvang en werden vestingwerken aangelegd.
Stadsbranden in 1361 en 1438 konden de bloei niet temperen. De toegenomen
godsdienstige belangstelling maakte dat men in het vrome stadje naast de grote
Sint-Janskerk nog een flink aantal kapellen en een tiental kloosters kon vinden.
Het rijke Gouda was tot in de vijftiende eeuw de vijfde stad van Holland en lange tijd
even groot als bijvoorbeeld Amsterdam. Een kwart van de bevolking was werkzaam als
schipper en de rest verdiende zijn brood in beroepen die met de binnenvaart samenhingen.
Dat gold voor vele handelaren, zakkendragers, de financiers, maar ook voor de bierbrouwers,
de lakenwevers, de boomkwekers en messenmakers. Verder telde de stad tientallen ateliers
voor glasschilders die menige kerk in de Lage Landen van glas-in-loodramen voorzagen.
De beroemste zoon die het middeleeuwse Gouda heeft voortgebracht, is de
humanist Erasmus geweest. Hij werd hier geboren, ging hier naar school
en legde hier zijn kloostergelofte af.
|
|